Afgelopen weekend hadden we helemaal geen afspraken in de agenda staan. Ik had dus het idee dat ik eindelijk toe zou komen aan allerlei dingen die ik al een tijd wilde doen. Ik had een ideaalplaatje gemaakt in mijn hoofd van hoe dat weekend zou verlopen.
Je raad het al. Het liep iets anders.
Doordat er vorige week kluswerkzaamheden in huis zijn gedaan was het binnen een zandbak. Toen ik vrijdagavond thuis kwam en het zand voelde knarsen onder mijn voeten was mijn plaatje al anders. Hoppa, eerst met de stofzuiger het hele huis door.
Later die avond ben ik met een boek voor de houtkachel gekropen maar had ik teveel onrust in mijn lijf en kon ik me niet concentreren. Zaterdagochtend nog even wat schrijfwerk gedaan, maar daarna moesten de was en het poetswerk in huis nog gedaan worden. En er moesten boodschappen gedaan worden. Dat was niet het plan dat ik in mijn hoofd had en ik baalde. Daar ging mijn vrije weekend.
Het voelde vervolgens ook erg oneerlijk dat Peter bezig was met zijn projectjes en dat de meiden alleen maar hangen terwijl ik bezig was met zorgen voor de rest. Het resultaat? Ik werd bozig richting mijn omgeving.
Achteraf gezien snap ik wel wat er is gebeurd. Er valt een gat en ik spring erin. De neiging die ik dan vervolgens heb, is dat ik alleen maar kijk naar wat er niet goed is of niet goed gaat. Of wat iemand niet doet. In mijzelf mopper ik dan op Peter de in mijn ogen vrij is en aanlummelt en wel kan doen waar hij zin in heeft. Wat ik ondertussen niet helder zie is dat hij bijvoorbeeld de verlichting van de fietsen aan het repareren is en dat dat ook niet op zijn hobbylijst staat.
Dat in gaten springen die vallen of dreigen te vallen is een typische oudste dochter valkuil en zodoende ken ik hem goed van mezelf. Ik wil het zelf oplossen. Alleen. Dus vraag ik niet om hulp, maar daar baal ik dan vervolgens wel van.
Inmiddels weet ik: de spiegel is niet leeg. Ik mag bij mezelf op onderzoek uit wat er in mij gebeurt. Zo ook dit weekend.
Al snel ontdek ik dat mijn focus vooral lag op de dingen die niet goed gaan (of anders gaan dan ik van plan was). Niet alleen bij of in onszelf, maar ook bij onze partner, kinderen, familie en vrienden. En als je op zoek gaat kun je altijd wel wat vinden.
Een vraag die voor mij dan het verschil maakt is door mezelf de vraag te stellen: Wat is er wel goed? En mijn aandacht daarop te richten.
Het huis voelt weer fijn aan na de schoonmaakactie. We slapen in fris opgemaakte bedden. We hebben ’s avond wat lekkers te eten op tafel staan en een fijn gesprek met elkaar. We kunnen weer schone kleren aan. We kunnen veilig op de fiets want de verlichting doet het weer en de remmen zijn gesmeerd.
Dat geeft acuut ruimte. Je ziet dan niet meer wat er in jouw ogen misschien niet goed gaat maar kijkt naar wat er wel goed gaat. In jou maar ook bij de anderen. Je ziet ze als het ware weer helemaal.
Dus als het even tegenzit (maar ook als het goed met je gaat) kan deze vraag je helpen:
‘Wat is er wel goed?’
Ik ben heel benieuwd naar je antwoord(en).