Ze heeft een baan waarin ze veel ballen in de lucht houdt. Een gezin met kinderen waarvan haar dochter extra zorg nodig heeft. Ze is moe. Ze weet het allemaal niet meer. Dus last ze een pauze in. Ze neemt een sabbatical van een half jaar om te ontdekken wat ze echt wil.

We drinken samen een kop thee en ze geeft aan dat de tijd dringt.

Over 2 maanden moet ze weer beginnen met werken en ze weet het nog steeds niet.

We praten door en ze geeft aan dat ze het eigenlijk wel fijn vindt om thuis te zijn.
Meer structuur. Meer regelmaat. Meer rust. Niet alleen voor haarzelf maar ook voor haar gezin. Ook met haar dochter gaat het beter.

We praten door over wat ze echt belangrijk vindt. Ze geeft aan dat ze eigenlijk snakt naar stoppen met werken zonder einddatum.

Ik zie dat ze schrikt als ze dat hardop uitspreekt en we verkennen wat er gebeurt.

Ze ontdekt dat haar innerlijke rechter direct begint te tetteren: Je hebt niet gestudeerd om thuis te zitten. Je moet toch iets betekenen voor de maatschappij.

Nadat de eerste schrik wat is gaan liggen verkennen we of het ook financieel mogelijk zou zijn om (eventueel tijdelijk) te stoppen met werken. Niet voor altijd, maar voor nu. Ze geeft aan dat die financiële ruimte er is en dat haar partner ook al eens had geopperd of dat geen optie zou zijn omdat hij ook merkte hoeveel rust het geeft als zij thuis is.

Een overtuiging die sterk naar boven komt in ons gesprek is dat je moet werken om betekenisvol te zijn. En dat is een overtuiging die veel van ons goed kennen.

Maar weet je? Je bent al betekenisvol.

Je bent al betekenisvol door wie je bent. Daar hoef je niet hard voor te werken.

Of je best voor te doen.  Je bent al betekenisvol voor jezelf en de ander als je iemand anders echt ziet of hoort. Naar iemand glimlacht. Of een vriendelijk gedag zegt. Of een deur openhoudt. Betekenisvol of van waarde zijn dat zit hem niet in hard werken.

Hoe is dat voor jou? Heb jij betekenisvol zijn gekoppeld aan wat je doet of wie je bent?