Ik loop de trap op. En zie op elke tree stapeltjes spullen die ik daar heb neergelegd voor mijn huisgenoten. Het idee erachter: dat je je eigen spullen meeneemt naar boven als je de trap oploopt. Zo ging dat vroeger bij mij thuis ook. Klinkt logisch toch?
Inmiddels zou ik beter moeten weten. Het werkt niet. Iedereen stapt over die spullen heen. Ze lijken het niet eens op te merken. Irritant vind ik het: je ziet toch dat er spullen liggen die mee moeten naar boven?! Niet dus.
Ook andersom, spullen meenemen van boven naar beneden gaat niet gemakkelijk. Als ik beneden misgrijp in de servieskast kan ik er de klok op gelijk zetten dat ik meerdere kopjes, bakjes en bestek terugvind op plekken waar ze niets te zoeken hebben: slaapkamers, badkamer, de zolder.
Als ik weer beneden ben tref ik de keuken aan die ik een uur geleden aan kant heb gemaakt. Er zijn brownies gebakken voor mijn workshop. Onze dochter verdient daar wat extra zakgeld mee. Maar na het uitlikken van de beslagkom is ie lol eraf en ligt de rest van de rommel deze keer op mij te wachten. Ik kook van binnen.
Ik betrap mezelf erop dat ik van binnen in de slachtofferrol schiet:
- Ze zien me alleen maar als de huishoudster
- Als ik niets doe in huis, wordt het een vieze boel
- Ze weten toch ook wel dat ik wat beters te doen heb dan hun zooi opruimen
- Ze doen het express om mij te stangen
- Als ze maar niet denken dat ik…
Kortom: ik ben boos en vreet mezelf op van binnen. In huis is inmiddels goed voelbaar dat ik boos ben en baal. Mijn huisgenoten, inclusief de katten, lopen met een grote boog om me heen.
Gefrustreerd trek ik mijn schoenen en jas aan en verlaat het huis. Ze zoeken het maar uit.
Na een half uur wandelen zakt mijn boosheid af.
Ik stel mezelf de vraag: waarom ben ik nu eigenlijk zo boos?
Want hoe erg is het nu eigenlijk dat het huis niet zo is opgeruimd als we allemaal thuis zijn en bezig zijn met onze eigen dingen op een regenachtige zondagmiddag zonder plannen?
Ik besef me dat het me irriteert dat ik me niet gezien en gehoord voel voor wat ik doe voor ons gezin.
En na nog een kwartier wandelen valt het volgende inzicht me in: ik woon samen met hele fijne mensen voor wie het helemaal geen probleem is om me mee te helpen als ik dat vraag.
Ik irriteer me alleen eerder aan de rommel om me heen en ze kunnen geen gedachten lezen.
Ik besef me dat ik me nu eenmaal sneller stoor aan (hun) rommel in huis en om me heen.
Want als ik eerlijk ben weet ik ook dat we een prima taakverdeling hebben in huis en dat we het huishouden echt samen draaien. Als er geen servies meer in de kast staat halen ze echt de vaat wel naar beneden. En aan het einde van de dag ruimen ze meestal hun spullen weer op. Alleen springen ze allemaal niet in de houding op het moment dat ik het in mijn kop krijg, terwijl ze net lekker bezig zijn.
Een vraag die mijn man Peter vaak stelt als ik weer eens zo’n bui heb: Moet het nu of mag het ook later vandaag?
De spiegel die ik voorgehouden krijg is dat je kan opgaan in waar je mee bezig bent zonder het ‘eerst te moeten verdienen.’ Ze leren me dus dat het oké is als het huis rommelig is als je lekker bezig bent. En dat het niet altijd op mijn manier hoeft, maar dat er meerdere manieren en oplossingen zijn.
Herkenbaar? Hoe is dat voor jou? Lukt het jou om aan te rommelen of zijn daar voorwaarden aan verbonden? Wat zijn jouw verwachtingen naar jezelf en anderen en spreek je die ook uit?